In koffiehuizen, variététheaters en nachtbrakerskroegen of slenterend langs de straten van Wenen, Berlijn en Parijs ontmoette Joseph Roth (1894-1939) tijdens het interbellum kleurrijke types die hij in beroemd geworden krantenreportages vereeuwigde. In deze portretten snijdt hij maatschappelijke thema’s aan die frappante gelijkenissen vertonen met de problemen van onze tijd, zoals de politieke en economische crisis, de discriminatie van minderheden en religieus fanatisme. Zelfs de kwestie rond Zwarte Piet komt aan de orde. Tijdens zijn emigrantenjaren wilde Roth een essayreeks publiceren voorzien van houtsneden van Frans Masereel, maar geen enkele uitgever was daarin geïnteresseerd. Hoezeer het werk van Masereel met dat van Roth verwant is, wordt in De blonde
neger en andere portretten alsnog overtuigend zichtbaar.
‘Dat was ooit een mens. Noemde zich evenbeeld van god, kroon der schepping, en liep rechtop en met zijn voeten door het stof waaruit hij gemaakt was. Hij ging vrijer dan de leeuw, keek moediger dan de tijger en sloeg zijn blik op naar de vlucht van de adelaar en naar de sterren van de kosmos.’