Mari en Jonna zijn twee vrijzinnige vrouwen op leeftijd. De een is schrijfster, de ander kunstenares, allebei wonen ze in hun eigen appartement in hetzelfde gebouw in Helsinki. Overdag werken ze in hun eigen huis, ’s avonds kijken ze samen oude Franse films, en de zomers brengen ze door in hun huisje op een piepklein onbewoond eiland voor de Finse kust.
In glashelder, filosofisch proza beschrijft Jansson de kleine dagelijkse strubbelingen en de momenten van humor en vreugde, het fundamentele wederzijdse respect en de generositeit die de bouwstenen zijn van een goede relatie. Jansson schreef dit boek toen ze in de zeventig was en baseerde het verhaal van Mari en Jonna op haar eigen langdurige relatie met kunstenares Tuulikki Pietilä.