Twee oorlogen, één leven: een vader worstelt met traumas, terwijl zijn zoon de ogen van de vijand draagt als een onuitwisbaar teken.
Het kind met de Japanse ogen van Reggie Baay is een documentaire roman over de gruwelijke en onontkoombare gevolgen van de oorlog. Maar het is ook een roman over de veerkracht van de mens die, hoe wreed het lot ook is, altijd blijft zoeken naar manieren om te overleven.
Nederlands-Indië, 1939. Een jonge man tekent voor het koloniale leger en komt vervolgens in Japanse krijgsgevangenschap terecht waar hij dwangarbeid moet verrichten aan de beruchte Birma-Siamspoorlijn. Als hij na drieënhalf jaar van ontberingen wordt bevrijd en de draad van zijn leven weer hoopt op te pakken, wordt hij aansluitend een volgende oorlog in gestuurd: de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog die in zijn geboorteland is losgebarsten. Als na de Politionele Acties in december 1949 de soevereiniteitsoverdracht plaatsvindt en hij met zijn prille gezin naar Nederland vlucht wordt hij geconfronteerd met herinneringen en trauma’s. Die strijd wordt er niet gemakkelijker op als blijkt dat zijn zoon de ogen van de vijand als een kaïnsteken zijn leven lang met zich mee zal moeten voeren.