Als weerwolf, heeft Jade altijd de indruk gehad dat alle Alpha-mannetjes niets meer zijn dan egocentrische, moordende macho-pestkoppen die roedelleden gebruiken als niets anders dan opstapjes om de koning van de heuvel te worden. Ze zou het moeten weten. Haar broer, haar verloofde en haar ontvoerder waren allemaal alfa's van de ergste soort. Met alle bewijzen dat ze nodig had dat alfa's slecht nieuws zijn, zwoer Jade nooit een weerwolf van welke aard dan ook te vertrouwen ... en zeker niet vallen voor eentje. Ze worstelt om die gelofte te houden wanneer ze wordt gered door een blond harige Alpha met blauwe ogen en met het lichaam van een Griekse God. Hoe hard ze ook vecht, Jade vreest dat dit een Alpha is waaraan ze zich zal verliezen.