Ba sterft gedurende de nacht, Ma was al verdwenen. De Chinees-Amerikaanse Lucy en Sam, twaalf en elf jaar, zijn plotseling alleen en op de vlucht. Ze laten het berooide, stoffige Amerikaanse mijnstadje achter zich en zwerven met het lichaam van hun vader door een meedogenloos landschap, bezaaid met gigantische buffelbotten, tijgerpootafdrukken en vol met onbetrouwbare bandieten, op zoek naar een plek om Ba te begraven en opnieuw te beginnen.
Al wat goud op de bergen is is een overweldigend avonturenverhaal dat de stereotypen van de klassieke western op zijn kop zet. Een onvergetelijk verhaal over het verlangen van een immigrantenkind naar een thuis, en een opmerkelijke roman over familieleden die door herinneringen en geheimen verbonden zijn.