Op de laatste dag van het jaar rijdt een achttienjarige Franse pianiste met haar familie naar een hotel aan de Engelse zuidkust. s Avonds delen zij een tafel met een Hongaars gezin. Ze zit naast een jongen van elf. Hij buigt zich naar haar toe en begint iets te vertellen. Bij hem ruikt ze dat wat aan iedere geur voorafgaat. Er is nog geen keuze gemaakt voor de lucht van een roos of een dadel, van peper of banket, verbrand hout of gestreken katoen. Toch komt dat alles hiervandaan, vindt hier zijn oorsprong, zijn begin. Dat probeert ze met haar muziek te vermengen. Overal speelt ze de geur, van Kopenhagen tot Nice, van Djakarta tot Rome. Wie naar haar luistert, bezit kort wat hem eens is ontgaan. Maar elk stuk dat ze speelt is een bekentenis van het verlies. Met ieder concert geeft ze toe dat ze wat in haar muziek is opgegaan nooit echt kan bezitten.
Jaren later besluit ze de geur te gaan zoeken.
Vluchtig eigendom is een zwerftocht van een veertigjarige pianiste naar de jeugd. Muziek en erotiek raken verstrikt met de magie van de kinderwereld.