In Kind van de onderwereld beschrijft Claudia Schoemacher hoe zij op achtjarige leeftijd in contact komt met haar biologische vader, een Italiaanse beroepsgokker die in criminele kringen verkeert. Als Claudia veertien is en nietsvermoedend op school zit, wordt haar vader na een schietpartij opgepakt en in de Bijlmerbajes vastgezet. In Kind van de onderwereld vertelt Claudia over haar jeugd en haar vader, die zijn dochter op geheel eigen wijze opvoedt. Ze maakt chaotische en absurde situaties mee, maar de liefde voor haar vader maakt veel goed. Het verhaal speelt zich af tegen het decor van de Amsterdamse penoze in de jaren zeventig en tachtig, waarin prostitutie, illegale gokpaleizen, drugs en wapenbezit voor Claudia vanzelfsprekend worden.