Vera is zorgverlener en gaat op een dag naar een afgelegen en vervallen villa aan de Vecht, waar een moeder en haar zoon wonen. Hij is nog nooit buitenshuis geweest en heeft in zijn leven slechts een aantal mensen ontmoet. Vera valt als een blok voor de wereldvreemde kluizenaar. Hij heeft het verstand van een professor en het lichaam van een bouwvakker. ‘En ik heb hem helemaal voor mij alleen,’ denkt ze tevreden, ‘niemand weet dat hij bestaat.’ Ze probeert hem bij zijn moeder weg te halen.