Op een regenachtige ochtend, vlak na de begrafenis van zijn moeder, wordt commissario Brunetti samen met zijn assistent Vianello opgeroepen bij een lichaam dat in het water drijft. Een lok goudblond haar is nog te zien, evenals een klein kindervoetje. Het blijkt een beeldschoon meisje te zijn dat nergens als vermist is opgegeven, net zomin als de juwelen waarmee ze is behangen.
Brunetti raakt in de ban van het dode meisje en gaat op zoek naar haar identiteit en de oorzaak van haar dood. Het onderzoek voert Brunetti via de kanalen en palazzo’s in Venetië naar een zigeunerkamp op het vasteland, waar hij verstrikt raakt in een drijfzand van vooroordelen en misdaad.