Jasper Deans vader, een maniakale, onaangepaste filosoof die altijd krampachtig probeert het leven te analyseren, maakt zijn zoon tot onwillig klankbord voor al zijn bevindingen.
Na diens dood blikt Jasper terug op het excentrieke leven van zijn vader, een man die iets groots en meeslepends wilde nalaten aan een wereld ie hij tot in het diepst van zijn ziel verachtte.