Op de dag van de verhuizing besluit ze dat ze toch niet gaat. Dat ze wil blijven. Dat er niets mag veranderen.
Ze sluit haar vriend op zolder op en praat tegen hem. Hij kan niet bewegen. Ze heeft hem dat onmogelijk gemaakt. Hij kan niet praten. Ook dat heeft ze hem onmogelijk gemaakt. Ze wil hem niet beter leren kennen dan ze al doet. Ze wil hem opnieuw zien. Als vreemde. En ze wil niet verder. Ze wil dat het stopt op het hoogtepunt.