Op 31 december 1921 wordt het ontzielde lichaam van de jonge advocaat Jacques Wijsman gevonden in een eerste klasse coupé. Hij is met drie kogels om het leven gebracht, er is niets gestolen. Of: bijna niets. Waarschijnlijk heeft de dader zijn jas open geknoopt, zijn portefeuille gejat en daarna de knoopjes weer netjes dicht gedaan. Want Wijsmans portefeuille was na de moord zoek en bleef zoek. Maar wat zat er in vredesnaam in die portefeuille dat iemand zo graag wilde hebben dat ze er een moord voor wilden plegen in een trein?