Wie de afdeling populaire psychologie in de boekhandel bezoekt, vindt al snel een verklaring voor de bekende 'man-vrouwverschillen': in de oertijd waren de mannen dagenlang op jacht en bleven de vrouwen thuis met de kinderen. Dit soort rollenverdelingen, zo wordt ons verteld, heeft voor allerlei aangeboren verschillen gezorgd, zoals een beter richtingsgevoel voor mannen en betere sociale vaardigheden voor vrouwen.
Maar is dit wel zo? Asha ten Broeke doet op vlotte en humorvolle wijze een radicaal andere theorie uit de doeken.
Uit recente wetenschappelijke ontwikkelingen blijkt dat de meeste verschillen juist niet uit de oertijd stammen. In plaats daarvan worden ze veroorzaakt door hardnekkige denkbeelden die zich, met behulp van biologische mechanismen zoals epigenetica en de plasticiteit van het brein, in onze cultuur genesteld hebben.
De meeste man-vrouwverschillen berusten op ideeën die grotendeels onbewust van generatie op generatie worden doorgegeven. Volgens Asha is het tijd deze te ontmaskeren.