Twee kinderen. Een eeuw van elkaar verwijderd, met elkaar verbonden door een geheim.
1907: De twaalfjarige Celestine zit vast op de zolder van een statig huis aan zee. Hij werd als jongentje meegenomen vanuit zijn geboorteland en werkt nu als een onbetaalde bediende, terwijl hij droomt over zijn familie in Afrika. Ook al wordt het elk jaar moeilijker om zich zijn moeders gezicht te herinneren, of soms zelfs zijn eigen, echte naam…
Tientallen jaren later wordt Lowra, een meisje dat op jonge leeftijd haar ouders verloor, verbannen naar diezelfde zolderkamer. Onder de vloer vindt ze een oude pop en een opvallende, geregen ketting, en op de muur achter een oude kast staat iets gekrast in een onbekende taal. Het zijn dingen die haar op een bepaalde manier troost brengen, die haar het idee geven dat ze niet het enige kind is geweest op deze zolder…
‘Een ambitieuze roman, perfect uitgevoerd. Het is hartverscheurend maar ook ijzersterk, en zo, zo mooi. Dikembe is een held die ik nooit zal vergeten.’ – Tracy Rees, auteur van De rozentuin