In 1941 ontmoet Greetje van der Plas, opgegroeid in het streng christelijke vissersdorp Katwijk, een Duitse officier. In een fractie van een seconde neemt ze een fatale beslissing, die haar 'even voor altijd zal veranderen. Hij introduceert haar in een exclusief gezelschap Duitsers en hun vriendinnen, dat in een villa in de duinen losbandige feesten viert. Na de bevrijding vlucht ze naar Amsterdam en neemt een valse identiteit aan. Ze breekt harten, ontwricht huwelijken. Wraak is haar levensmotto. Wie haar afwijst, kan dat lelijk opbreken. In 1953, bijna dertig jaar oud, blikt ze terug. Zonder wroeging, nuchter, overpeinst ze wat ze in de levens van anderen heeft aangericht.