Wanneer Yui bij de tsunami haar moeder en haar dochtertje verliest, markeert ze het verstrijken van de tijd vanaf die datum: alles is relatief in het licht van 11 maart 2011, de dag dat de tsunami Japan uit elkaar scheurde. Terwijl ze worstelt met haar verdriet, hoort ze het verhaal van een oude man die een kapotte telefooncel in zijn tuin heeft gezet. Daar vinden degenen die dierbaren hebben verloren de kracht om met hen te praten en beginnen ze hun verdriet te verwerken. Het nieuws over de telefooncel verspreidt zich en mensen reizen er van kilometers ver naar toe. Ook Yui. Eenmaal daar durft ze de telefoon niet op te pakken, maar ze blijft terugkomen. Dan ontmoet ze Takeshi, een weduwnaar wiens dochtertje niet meer heeft gepraat sinds het overlijden van haar moeder.
Dit boek is eerder verschenen met de titel Dingen die we toevertrouwen aan de wind.