De tweeëntwintigjarige Gunnar woont in de Zweedse bossen met zijn vader Holger. Holger staat bekend als de paddenstoelenkoning (vanwege zijn grenzeloze kennis van zwammen) en als een liefhebber van vrouwelijk schoon. Zonder moeite verleidt hij de vrouw op wie Gunnar verliefd is. De jongen besluit dat er in het nieuwe huishouden geen plaats meer is voor hem, en besluit op zoek te gaan naar zijn moeder, die op een eiland woont. De overtocht leert hem enkele verrassende dingen over zichzelf...