In Klinkende ikken danst Atte Jongstra op spectaculaire wijze op het slappe koord tussen feit en fictie, ditmaal voor het eerst met autobiografische (schijn)bewegingen.
Dit Privé-domeindeel bevat afwisselend ernstige en hilarische stukken, over onder andere het hebben van twee zielen, tandartsangst, zelfkennis, nutteloze herseninhoud, Betty Page-liefde, roken, jeuk, bewondering, gewoontes, zijn geboortedorp Terwispel, de Opel Astra en de handtekening van Hermann Göring. Jongstra neemt ons in Klinkende ikken mee op een bonte tocht door het rariteitenkabinet dat hij `mijn persoonlijkheid noemt.