1968. Na haar tijd in het weeshuis heeft Constance besloten er alles aan te doen om beroemd te worden. Als Zwarte Conny treedt Constance op in het café waar ze werkt, tot ze op een dag ontdekt wordt door de Surinaamse jazzpianist Edgar Naarden. Hij valt niet alleen voor haar stem, maar ook voor haar charmes. Hij neemt haar mee naar rokerige nachtclubs, stelt haar voor aan de crème de la crème van de jazzwereld en ze besluiten samen op te treden. Ze gooit hoge ogen bij het publiek en wordt door een tv-programma uitgenodigd te komen zingen. Wanneer de presentator haar vraagt naar haar afkomst, vertelt Constance over haar jeugd in het weeshuis. Maar of dat nou zo verstandig is...