In ‘De honderd dagen’ van Joseph Roth keert Keizer Napoleon na maanden ballingschap triomfantelijk terug naar Parijs. Hij wordt door een juichende menigte onthaald. Een van de aanbidders, de wasvrouw Angelina Pietri, zoekt hem ’s nachts buiten het paleis op. Zij koestert de herinnering aan een eerdere nachtelijke ontmoeting, twaalf jaar geleden.
De kleine vaderloze trommelaar Antoine Pascal vereert zijn keizer evenzeer. Al sinds zijn zevende trekt hij op met het keizerlijke leger; hij zal Napoleon trouw volgen tot op het slagveld van Waterloo.
Tegen de achtergrond van de laatste honderd dagen van Napoleon Bonaparte in Frankrijk vertelt Joseph Roth het verhaal van een volk van kleine lieden, die ten onder gaan aan hun verering van de dictator.